In deze voorjaarsnota wordt aan de raad kaders gevraagd ter voorbereiding van de Programmabegroting 2026. Dit is van groot belang voor de financiële koers. We staan voor een aantal belangrijke vraagstukken die onze keuzes en prioriteiten in de begroting beïnvloeden.
De gemeentelijke financiën staan onder druk door een combinatie van factoren. De kosten van de jeugdzorg zijn de afgelopen jaren exponentieel gestegen. De zorgcomplexiteit (beschermd wonen) en de vergrijzing van de bevolking leidt tot een toenemende vraag naar zorg- en welzijnsvoorzieningen. De kosten in dit domein stijgen jaarlijks, terwijl de rijksbijdragen en gemeentelijke inkomsten uit het gemeentefonds niet in dezelfde mate meegroeien. Dit trekt een zware wissel op de gemeentelijke begroting.
Daarnaast moeten we rekening houden met stijgende kosten voor de uitvoering van infrastructuurprojecten en het onderhouden van bestaande openbare voorzieningen. De oplopende energieprijzen en de impact van de stikstofmaatregelen zorgen voor extra druk op de uitvoering van bouwprojecten en het verduurzamen van gemeentelijke voorzieningen.
De stijging van de kosten en de teruggang van de gemeentelijke inkomsten stelt de gemeente voor keuzes die niet zonder maatschappelijke gevolgen zijn.
Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, hebben we in de deze voorjaarsnota de toekomstscenario’s in beeld gebracht en het financieel meerjarenbeeld geactualiseerd. Er is voor gekozen om de voorjaarsnota nog niet sluitend te maken, vanuit de gedachte dat het begrotingssaldo richting de begroting 2026 nog kan wijzigen en onzeker is. Wel is geprobeerd met scenario’s handvatten te bieden om de begroting voor 2026 en 2027 sluitend te krijgen. Ook zijn we in afwachting van het begrotingsadvies van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) met als doel de gemeenten te ondersteunen bij het opstellen van onze begroting. De verwachting is dat dit advies half mei verschijnt.
In de aanbiedingsbrief is gemeld dat de voorkeur van het college uitgaat naar een begroting die tweejarig sluitend is. Hierbij zijn we afhankelijk van een aantal ontwikkelingen richting november, die hieronder worden toegelicht.
Op diverse onderdelen in de begroting krijgen we te maken met meer dan reguliere kostenstijgingen. Waar dit om de exploitatiebudgetten gaat, zijn dit de bestaande uitgangspunten vanaf 2026 (zie bijlage II):
loonontwikkeling: 7,64% (2025-2027) en 3,0% vanaf 2028
prijsontwikkeling algemeen: 1,5%
prijsontwikkeling Jeugd/Wmo 4,0%
prijsontwikkeling Subsidies: 2,5%
In de voorbereiding van de begroting wordt bekeken waar deze uitgangspunten incidenteel of voor een langere periode niet meer kloppen en of er mogelijkheden zijn tot meer compensatie. Daarnaast moeten ook indexeringen voor investeringen als het IHP nog worden verwerkt. De 3% waarmee is gerekend in de begroting is afdoende voor het principeakkoord van de nieuw af te sluiten gemeentelijke CAO met een loonstijging van 7,64% (voor 2025 en 2026). In de Begroting 2026 worden deze aan u voorgelegd.
Het investeringsprogramma voor de komende jaren is groot. De gemeente groeit. Daarnaast is er op veel onderdelen sprake van prijsstijgingen door materiaal- en personeelstekorten. Het gevolg is dat verleende kredieten voor projecten als bijvoorbeeld bruggen, wegen en scholen niet meer afdoende zijn. Een deel van die kredietophogingen is al opgenomen in deze voorjaarsnota, maar nog lang niet alles. Ook is het nodig opnieuw naar de fasering van kredieten te kijken. Dat is bijvoorbeeld voor het IHP al in deze voorjaarsnota opgenomen, maar dit moet bij de begroting over de volle breedte van het investeringsprogramma worden gedaan. Op basis van de actualisatie kunnen bij de begroting 2026 voorstellen worden voorgelegd voor indexering, fasering en prioritering van kredieten. Daarbij wordt ook gekeken naar de financieringsbehoefte. Voor 2025 is het beeld dat voor € 66,4 miljoen aan nieuwe leningen wordt afgesloten, waarvan € 25 miljoen voor herfinanciering bestaande schuld.
De niet-kostendekkende heffingen worden in de begroting regulier gecorrigeerd voor inflatie op basis van het CPI cijfer van januari. Deze index is van januari 2024 tot januari 2025 met 3,3% gestegen. De niet-rijksleges en de lokale belastingen (OZB, roerende zaakbelasting, precariobelasting, reclamebelasting, toeristenbelasting, hondenbelasting) worden om die reden met dit percentage aangepast. In deze voorjaarsnota is rekening gehouden met deze groei.
In de voorziening afvalstoffenheffing zit een ruime buffer na 2024, zodat deze kan worden aangewend om de overall tariefstijging te matigen. Het tarief rioolheffing wordt bepaald op basis van de nieuwe systematiek om over te gaan naar gedeeld sparen als uw raad instemt met het voorstel bij het Water- en Rioleringsplan 2025 (raadsvoorstel 1610803).
Het MJOP voor vastgoed is een essentieel instrument voor het beheer van de vastgoedportefeuille van de gemeente. Het plan biedt inzicht in de onderhoudsbehoefte van de gebouwen en terreinen op de lange termijn, en ondersteunt het college bij het maken van verantwoorde keuzes voor het onderhoud en de verduurzaming van het vastgoed. Dit MJOP is bedoeld om de onderhoudskosten te spreiden over meerdere jaren, zodat financiële middelen efficiënt worden ingezet en het vastgoed in goede staat blijft. Het MJOP wordt richting de begroting geëvalueerd en, indien nodig, aangepast op basis van nieuwe ontwikkelingen, veranderende wet- en regelgeving, en de financiële situatie.
In het voorjaar ontvangen wij de gemeenschappelijke begrotingen van onze partners. Dit kan leiden tot inflatieaanpassing, stijgende tarieven of extra benodigde middelen voor de uitvoering van de taken. Ook zal blijken in hoeverre er invulling kan worden gegeven aan de 5% bezuiniging die zijn opgelegd vanuit de gemeenten. Nieuwe uitgaven door veranderde taken of beleidsprioriteiten zouden hiervan uitgesloten moeten zijn. Deze zienswijzen worden voorgelegd richting de Begroting 2026.
Als we alle vraagstukken in beeld hebben gebracht, is natuurlijk de spannende vraag: ‘Wat krijgen we van het Rijk vergoed?’. In de inleiding bent u geïnformeerd over de huidige problemen ten aanzien van het jaar 2026. Wij vertalen de uitkomsten van de circulaire om het budgettaire kader voor de programmabegroting te bepalen. Over deze uitkomsten wordt u zoals gebruikelijk geïnformeerd middels een raadsbrief. De huidige verwachting vanuit de voorjaarsnota van het Rijk is dat de meicirculaire extra budgettaire ruimte biedt, door het deels dempen van het ravijnjaar en extra middelen om prijs-, loon en volumeontwikkelingen op te vangen.